Kinderen hebben van zichzelf vaak veel vaardigheden,omdat ze veel lichamelijk bezig zijn en op allerlei manieren hun coördinatieve vaardigheden ontwikkelen. Bij het leren van schaatsen is het belangrijk dat de coördinatieve vaardigheden in een zo breed mogelijk perspectief worden ontwikkeld.
Schaatsen wordt bij HVHW en andere clubs geleerd op een 400m ijsbaan met twee rechte einden en twee bochten. Als een kind nog nooit een bocht heeft leren rijden is linksom- of rechtsom rijden gelijk.
Als een kind zich gaat bekwamen in het bochten rijden op de traditionele manier wordt rechtsom rijden ineens iets heel anders. Wanneer een kind evenveel oefeningen rechtsom en linksom aangeboden wordt zal het verschil niet ontstaan en wordt het kind naar beide zijden ontwikkeld.
Bij goed getrainde oudere schaatsers (junioren) zie je heel vaak dat er een probleem bestaat met het op de rechter schaats rijden (het zg. overkomen met het hele lichaam). Men ziet duidelijk dat dat op links geen probleem is. Dat is het gevolg van het altijd linksom de bocht rijden waardoor die vaardigheid dus heel veel wordt geoefend en het op rechts rijden totaal niet wordt geoefend. Tevens versterkt de traditionele bochtoefening het”niet op rechts rijden” in sterke mate. Dit verschil in links en rechts wordt niet gecompenseerd op het rechte einde.
Door mijn interesse voor coördinatieve ontwikkeling van sporters in het algemeen en schaatsers in het bijzonder ben ik altijd op zoek naar ervaringen in andere sporten op dit gebied. Bij diverse balsporten is het normaal dat men zich zowel rechts- als links-handig of -voetig oefent.
Tevens is gebleken,dat wanneer men zich rechts- en linkszijdig oefent de totale coördinatieve vaardigheid verbetert. In ons geval als schaatsers werkt dat niet anders en is het dus raadzaam met deze kennis iets te doen en niet te denken dat dat bij schaatsers niet opgaat.
Deze benadering gaat natuurlijk niet alleen op bij het links- of rechtsom rijden, maar geldt voor de hele algemene coördinatieve ontwikkeling van een sporter (in ons geval schaatser).
De conclusie van het bovenstaande is naar mijn idee dat we de jongste kinderen in onze vereniging niet mogen onthouden zich ten volle op het coördinatieve vlak te ontwikkelen en moeten wij het maximale doen om dat te realiseren en onszelf en de kinderen daarin geen beperkingen opleggen en geen kans onbenut laten om een maximaal resultaat te behalen.
Als wij met ons allen achter deze optimalisering van het “schaatsenleren” staan, moeten wij als club en als trainerskorps een visie ontwikkelen. Rechtsom rijden kan een stap zetten in deze optimalisering.
Door dat positief te benaderen en te kijken op welke manier we hier een uitbreiding van ons oefeningenpakket kunnen maken, zal de toekomst leren dat we goed bezig zijn.
Ik begrijp dat dit voor veel begeleiders en trainers even wennen is, maar wat is er nu leuker, dan met ons allen eens iets heel anders en nieuws neer te zetten en te trachten aan te tonen dat het werkt.